Blog

Coronakronieken

In deze door corona gedomineerde tijden proberen we zoveel mogelijk info jullie richting uit te sturen via sociale media. Maar we willen ook menselijke verhalen brengen, vol positieve boodschappen. Dat doen we vanaf nu graag hier!

Maandag 8 juni 2020

De zomervakantie staat voor de deur en de warme dagen van de afgelopen weken hebben al voor koppenlopen gezorgd in de winkelstraten van Knokke en op de zeedijk. Karolien De Cloedt heeft er haar bedenkingen bij. Ze werkt als kinesitherapeut in het AZ Zeno in Knokke en maakt van dichtbij mee wat het coronavirus bij een mens kan aanrichten.

“Al meer dan tien jaar werk ik als kinesitherapeut en manueel therapeute in het AZ ZENO. Momenteel ben ik werkzaam op de ambulante revalidatie, waar ik patiënten begeleid op de rugschool en patiënten behandel door middel van manuele therapie. Toen er op 16 maart ll. besloten werd om de ambulante revalidatieactiviteiten met onmiddellijke ingang te sluiten omwille van het coronavirus, werd ik ingeschakeld om de hospitalisatiediensten te ondersteunen. Een beperkt aantal therapeuten, waaronder mezelf, kreeg de opdracht om de COVID-patiënten te behandelen. Dat waren zowel beademde als niet-beademde patiënten. De beademde patiënten werden passief gemobiliseerd om hun circulatie op punt te houden en hun ademhaling te ondersteunen via ventilatietechnieken. Ook de niet-beademde patiënten hadden hoge nood aan kinesitherapeutische begeleiding om hun longvolume opnieuw op te drijven en om hun spiermassa opnieuw op te bouwen. Wetenschappelijk onderzoek heeft namelijk bewezen dat mensen op intensieve zorg tot 5% van hun spiermassa verliezen per dag. Bij deze patiëntenpopulatie konden we dus bijzonder nuttig werk leveren.

De eerste dagen en weken werden wij, net zoals het andere zorgpersoneel, voortgestuwd door adrenaline. Zo konden we ons allemaal flexibel opstellen om de ongeziene maatregelen zo strikt als mogelijk op te volgen om zo de aanwezige patiënten de best mogelijke zorg toe te dienen in deze moeilijke periode. Ook konden de paramedici zich vrijwillig opgeven om het Palliatief Support Team te ondersteunen. Hierdoor konden familieleden onder begeleiding van dat team, waar ook ik deel van uitmaakte, waardig afscheid nemen van hun geliefde.

Een mooi moment, dat voor velen in het AZ ZENO zal bijblijven, was het moment waarop de eerste patiënt die beademd werd tijdens zijn opname het ziekenhuis mocht verlaten. Het was een opsteker voor ons allemaal om te zien dat er, dankzij onze inspanningen, patiënten dit virus konden overleven en terug naar huis konden keren.

De bijzonder moeilijke tijd heeft ons ziekenhuis op de proef gesteld en heeft ons energie gekost. Nu de piek al enkele weken achter de rug is, denken veel mensen dat het werk in het ziekenhuis terug zijn normale proporties aanneemt. Maar niets is minder waar. Veel patiënten hebben te lang gewacht om naar het ziekenhuis te komen en hebben hun operatie noodgedwongen moeten uitstellen, waardoor de zorggraad van veel patiënten op verschillende verpleegeenheden momenteel hoger is dan in ‘normale’ omstandigheden.

Het stelt me dan ook bijzonder teleur dat veel mensen in het Pinksterweekend naar de kust zijn afgezakt om van het mooie weer te genieten. Door het mooie weer en het verlengde weekend kregen heel wat mensen een vakantiegevoel en leken ze de maatregelen omtrent het coronavirus totaal vergeten te zijn. Er zijn zoveel alternatieven om zelfs met de maatregelen ten volle te kunnen genieten bij dit mooie weer. Denk maar aan een fietstochtje in de polders. Als we ons in de ziekenhuizen en in andere sectoren zo flexibel kunnen aanpassen aan dit coronavirus, waarom kunnen we dat ook niet in onze privésfeer en in onze eigen bubbel? Smaakt het bier zoveel beter op een terras in Sluis dan in je eigen hof of op je eigen balkon? Eens te meer is het bewezen dat mensen kuddedieren zijn en het liefst van al voor de gemakkelijkste oplossing gaan. De maatregelen zijn al versoepeld, waarom steeds opnieuw die nieuwe grens gaan opzoeken en erover gaan? Akkoord, de maatregelen zijn minder duidelijk en veranderen continu. Politiediensten weten zelf niet meer wat mag en niet mag en treden hier dan ook niet of nauwelijks op. Maar is dit dan een reden om letterlijk

en figuurlijk de grens over te steken en naar Sluis op een terras te gaan zitten? De reden waarom er nog steeds maatregelen zijn is omdat dit hele gebeuren nog niet voorbij is en om een tweede piek te voorkomen. Misschien zie ik het allemaal negatief, maar ik heb een sterk vermoeden dat, mocht er een tweede piek komen, de veerkracht en de adrenaline bij het zorgpersoneel veel minder zal zijn. Dus liever momenteel nog strikt de maatregelen volgen en als je niet zeker bent van wat de maatregel nu precies zegt, de meest drastische maatregel op te volgen om een tweede piek te voorkomen. In het ziekenhuis hebben we ondertussen de ambulante revalidatieactiviteiten hervat, mits het nemen van een hele hoop maatregelen. Aangezien we door onze job contact maken met de patiënt en hierdoor de social distancing niet kunnen garanderen, zijn wij genoodzaakt om er streng op toe te zien dat iedereen z’n mondmasker aanhoudt en de handen ontsmet vooraleer onze ruimten te betreden. Wij blijven alvast onze uiterste best doen.

In deze bizarre tijden ben ik, net zoals veel medebewoners in Knokke-Heist, blij dat een persoon zoals Leopold Lippens onze burgervader is. Een persoon die in tegenstelling tot veel politici niet bang is om drastische maatregelen te treffen binnen zijn gemeente in het belang van ieders gezondheid, nog voordat er federaal iets beslist werd. Ik ben blij dat onze burgemeester de situatie van deze pandemie grondig opvolgt, de ernst ervan inziet en dat hij er binnen zijn gemeente zo goed als mogelijk naartoe handelt. Het is uiteraard voor deze man niet makkelijk om een evenwicht te vinden tussen wat kan en niet kan en het is natuurlijk ook niet de bedoeling om sectoren die afhangen van toeristen nog harder te treffen dan ze al zijn, denk maar aan de vele horecazaken in onze mooie gemeente. Ik vertrouw erop dat hij menselijke en gezonde keuzes zal blijven maken.

Donderdag 4 juni 2020

Griet Vandamme (31) is vroedvrouw en heeft al drie jaar een zelfstandige praktijk in de thuiszorg, in Brugge. Ze is gespecialiseerd in pre- en postnatale begeleiding, waarbij ze fysieke zorg en informatie verstrekt aan jonge moeders. Die zorg moest ze de afgelopen maanden grondig omgooien.

Ik ben zelfstandige vroedvrouw in hoofdberoep. Gemiddeld begeleid ik maandelijks vijftien patiënten die dan bevallen, naast een constante nieuwe instroom en uitstroom. Daarbovenop heb ook nog eens een extra job in een huisartsenpraktijk. Net voor de coronacrisis uitbrak, zouden we een nieuwe multidisciplinaire praktijk openen onder leiding van een kinesist. Deze opening hebben we moeten uitstellen, maar ondertussen zijn we wel van start gegaan.

Door corona heb ik mijn manier van werken grondig moeten aanpassen. Ik heb enkele weken enkel nog de dringende medische hulp gegeven, de rest werd uitgesteld of gebeurde via teleconsultaties. Mijn huisbezoeken zien er door de veiligheidsmaatregelen helemaal anders uit. De moeders hebben schrik voor besmetting, maar ik ook. Niet iedereen neemt het even nauw met de regels. Ik heb altijd een mondmasker, handschoenen en ontsmettingsgel bij en verder zo min mogelijk materiaal. Maar sommige dingen kan je niet veranderen: borstvoedingsbegeleiding bijvoorbeeld. Dat lukt niet op afstand. En dat was toch wat bangelijk.

Alles verloopt veel klinischer. Ik houd de bezoeken nu zo kort mogelijk. Een koffie of glaasje water drinken, even in de zetel zitten en babbelen… dat zit er nu niet in. Ook raak ik zo min mogelijk zaken aan. Dat is jammer, want vroeger kon een bezoek al eens langer uitlopen als het klikte met het gezin. Ik hoop dat dat snel weer kan.

De nieuwe moeders hebben het niet gemakkelijk. Ze hebben schrik om besmet te worden en bellen de kraamhulp af, stellen het bezoek van moeders en zussen uit… Daar komt nog eens bij dat vrouwen en baby’s zo snel mogelijk uit het ziekenhuis worden ontslagen als alles goed is verlopen. Soms willen ze dat ook zelf want de partners staan soms voor een harde keuze: ofwel in het ziekenhuis blijven na de bevalling ofwel naar huis gaan en niet meer terug kunnen. Een verhaal dat mij heeft aangegrepen was dat van een moeder die alleen van haar vierde kind bevallen is. Haar man had geen opvang voor de andere drie kinderen.

Maar er is ook een positieve kant aan het hele coronaverhaal. De gezinnen komen in een babybubbel terecht en profiteren ervan om hun baby echt te leren kennen. Ze gaan op het ritme van de baby leven in plaats van te proberen om alles in één dag te structureren, zoals je dat doet als je ook rekening moet houden met bezoek. Dat zorgt voor een betere hechting en ook de borstvoeding gaat er beter door. Het is echt mooi om te zien.

Ikzelf heb mij zonder al te veel problemen door deze crisis geslagen. In het begin was ik wel wat in paniek door het materiaaltekort. Alles ging naar de huisartsen en ziekenhuizen. Veel sectoren zoals de mijne zijn ‘vergeten’: paramedici, postbodes… Het was geen fijn gevoel. Ik ben echt moeten gaan schooien om een voorraadje beschermingsmateriaal aan te kunnen leggen. Gelukkig heb ik een goed netwerk. Ik heb ook veel solidariteit gezien. Wat mijn privéleven betreft: ik woon alleen en heb dus ook wel rust gehad, in tegenstelling tot mijn vriendinnen die ook nog eens hun gezin moesten bestieren. Het gebrek aan sociaal contact was best wel moeilijk bij momenten, maar ook dat went.

Nu zitten we weer in een volgende fase. Ik behandel weer niet-dringende zaken face-to-face. Tijdens de crisis gebeurde dat via teleconsultaties en dat is toch minder evident en zeker minder aangenaam. En de opening van de nieuwe praktijk is ook spannend. We hebben een leuke samenwerking die ook niet zoveel voorkomt. Als combinatie van vroedvrouw – kine – psycholoog – seksuoloog kunnen we jonge gezinnen een heel lange periode bijstaan, van zwangerschap tot puberteit. Daar kijk ik erg naar uit.
www.vroedvrouwbrugge.be www.praktijkastrid.be

Donderdag 28 mei 2020

Hans De Clerck is directeur van het woonzorgcentrum (wzc) Amphora in Wingene. Die naam doet vast een belletje rinkelen: het rusthuis met 150 bewoners kwam vorige maand in het nieuws omdat het coronavirus er ongemeen zwaar had toegeslagen. Hans De Clerck heeft een zware tijd achter de rug maar is voorzichtig positief naar de toekomst.

“Het begon allemaal de derde week van maart, toen hadden we onze eerste besmetting beet. De bron was een van onze 130 medewerkers, ondanks het feit dat iedereen al een masker droeg. Volgens de overheidscriteria mocht ook wie symptomen had zonder koorts, blijven werken en dat is hier gebeurd. Met de gekende gevolgen. 

Tegen de richtlijnen in hebben we toen een hele gang getest en wat bleek: dertien van de vijftien bewoners was positief zonder dat ze symptomen hadden. We hebben meteen aan de alarmbel getrokken: je kunt niet werken zonder te testen. Vervolgens hebben we de zorg opgesplitst volgens het cohortensysteem: positief geteste zorgverleners worden ingezet bij positief geteste bewoners en negatief geteste zorgverleners bij negatief geteste bewoners. Zo hebben we de verspreiding van het virus vertraagd en hebben we de epidemie uiteindelijk kunnen beperken tot veertig besmettingen. Negen mensen zijn overleden. Dat waren geen mensen die nog een perspectief van jaren hadden, maar ze hadden geen andere problematiek, ze zijn overleden aan corona. Dat vind ik triest.

Er is een leven voor en een na corona. Wij waren een open huis met een grote va et vient. We zijn een wzc maar we werken ook met dagverblijf, kortverblijf, vrijwilligers, bezoekers… Er was hier zoveel leven, maar nu is het een prikkelarme omgeving geworden. Veiligheid voor alles, maar hoelang gaat dit nog duren? 
Voor sommige bewoners is de huidige situatie niet negatief. Onze mensen met dementie bijvoorbeeld, varen wel bij de nieuwe kalmte. Soms was er teveel bezoek om hen een rustgevende omgeving te kunnen bieden. Maar het is een dunne lijn tussen rust en apathie. Ook zij missen de stimulatie door bekende gezichten. En dan komen daar ook nog eens de mondmaskers bij die herkenning bemoeilijken.

In de beginfase waren we radeloos, nu is alles onder controle. Maar de onzekerheid blijft. Zijn de genezen patiënten nu immuun? Hebben we alles wel onder controle? Wordt het ooit weer zoals vroeger? We waren bijna euforisch nu testen mogelijk wordt, maar stilaan beseffen we ook dat het zware consequenties heeft voor het dagelijkse leven. Er zal altijd wel iemand zijn die hoest. Moet de hele gang dan telkens naar de kamer tot blijkt dat het vals alarm is? Dat wordt een nauwelijks vol te houden gedoe.

We hebben de laatste maanden een enorm leerproces doorlopen, waarbij al onze houvasten op losse schroeven werden gezet. Gelukkig hebben we veel hulp gekregen van allerlei instanties: de woonzorgroep GVO waartoe wij behoren, het Rode Kruis, Leantis, de arbeidsgeneeskundige dienst… Ook onze arts was elke dag twee uur ter beschikking. En de solidariteit onder de medewerkers was enorm. Alleen in de ziekenhuizen ben ik teleurgesteld. Er waren contacten en we kregen advies, maar wat we het meeste nodig hadden – zorghulp – hebben we nauwelijks gekregen. Nochtans was er ruimte voor, want de ziekenhuizen hebben niet meegemaakt waar ze voor vreesden en sommige van hun afdelingen waren gesloten. Ze hadden dus de mogelijkheid om hulp te bieden en ze hebben het niet gedaan, waarschijnlijk omdat het moeilijk te organiseren viel. Het is een van de leerpunten van deze crisis: de banden met de ziekenhuizen moeten sterker, zowel voor zorgkundige deskundigheid als voor zorghulp. 

Het medische beleid in wzc zal moeten veranderen. We hebben ons altijd los van de ziekenhuizen beschouwd omdat we een thuissituatie willen bieden aan onze bewoners. Leven en wonen was het belangrijkste, zonder medische hardnekkigheid. De meerderheid van ons zorgpersoneel is kortgeschoold, maar in de toekomst zullen we meer verpleegkundigen nodig hebben.

Voor mij persoonlijk is het een heel zware periode geweest, één van de dieptepunten van mijn carrière. Ik ben er af en toe over gegaan, overmand door nervositeit, ik had geen rust. De eerste fase was de ergste. Hoe kan je mensen verzorgen als je niet weet waar het virus zit? Eens het virus onder controle was en we het bericht kregen dat we massaal gingen kunnen testen, was ik euforisch. Nu ben ik dat al wat minder. Ik wacht momenteel op twaalf testresultaten en vraag mij af waar de zwakke schakel nu weer zit. We zullen met die onzekerheid moeten leren leven, maar zullen we dat aankunnen? Goede zorg heeft routine nodig.
De grootste opsteker die ik gehad heb, was het telefoongesprek met de Koning. Ik kreeg het bericht dat hij met de bewoners wou spreken. ‘Mooi’, zei ik, ‘maar ik zou de koning graag zelf een andere boodschap geven: wij zitten in de miserie.’ De Koning heeft een half uur naar mijn zorgen geluisterd en heeft me beloofd dat hij mijn verhaal binnen zijn mogelijkheden zou verdedigen. En twee uur later was het in het nieuws: ‘alle bewoners van wzc zullen worden getest.’ De Koning heeft affiniteit voor ouderen met dementie.  

In de toekomst zullen we ons moeten herorganiseren en werken met kleine gemeenschappen van idealiter zeven of acht bewoners. Maar dat is niet haalbaar met de huidige personeelsbezetting. En ook niet met ons nieuwe gebouw. We lachen ermee dat het in feite al gedateerd is. Het moet ook klikken in die kleine groepen en de groepen onderling moeten contact kunnen blijven houden. Want wat als je vriend of vriendin net in een andere gemeenschap zit? 

Ik kijk ernaar uit dat ons sociale leven zich weer op gang trekt. Dat bezoek weer op een veilige manier kan en het dagcentrum weer opengaat. Maar nogmaals: zal het zo zijn dat bij één kuch de hele gang op zijn of haar kamer vliegt en het bezoek weer moet wegblijven? Ik ben benieuwd naar hoe de volgende maanden zich gaan ontwikkelen.

Ik hoop ook dat de politiek lessen trekt en veranderingen voor de wzc doorvoert. Niet in het minst inzake de personeelsbezetting. Vooral de normen rond de nachtdienst zijn een zwakke schakel. Wij hebben ’s nachts 3 mensen voor 150 bewoners. Dat kan toch niet? Zeker op flexibele basis moet er iets veranderen. Ik hoop op mooie initiatieven na de crisis.”

 Woensdag 20 mei 2020

Ellen Baldewijns is hoofd van het OCMW-kinderdagverblijf ’t Blommeke in Lanaken. Na een rustige periode gaat de crèche geleidelijk weer open. Maar achter de schermen zijn Ellen en haar medewerkers eigenlijk nooit gestopt met werken. Lees hier hun verhaal!

“In de eerste weken na 14 maart is het heel rustig geweest, maar we zijn nooit echt stilgevallen. De laatste weken zijn we weer in gang geschoten en dankzij het heropstartplan dat we gekregen hebben van Kind & Gezin, verloopt het vlot. Normaal gezien hebben we vijftig kindjes. We zaten even op vijf, maar vangen er nu alweer een twintigtal op. Alle kinderverzorgsters zijn present en kunnen weer hun ding doen.

Iedereen is de hele periode blijven werken. We kregen van onze algemeen directeur wel een dienstvrijstelling van één à twee dagen, zo kon iedereen om de beurt eens thuis zijn om daar de situatie op te vangen. Maar daar hadden we al na twee weken genoeg van. Dus hebben we de tijd in de crèche nuttig doorgebracht: we hebben een grote kuis gedaan, schilderwerken… De hele crèche blinkt! We zijn een heel gemotiveerde bende. Ik ben mijn medewerkers dagelijks dankbaar voor hun goesting, drive en wil.

De tijd die we na al dat poetsen over hadden, hebben we opgevuld met werken voor het OCMW: voedselbedelingen, laptops verzamelen, winkelen voor mensen met een beperkt sociaal netwerk, huiswerk uitprinten, huiswerk aan huis brengen, mondmaskers rondbrengen… Het was heel fijn om zo solidair te kunnen zijn en hartverwarmend om te zien wat onze collega’s van het OCMW betekenen voor de mensen die het nodig hebben. Het zijn drukke tijden voor hen: meer mensen in nood, meer financiële problemen, meer familiaal geweld… Het zijn soms echt schrijnende situaties.

Ikzelf heb geen reden tot klagen. Het was soms best pittig met mijn twee kinderen van tien en twaalf maar de combinatie gezin-werk lukte best wel. Ik kon van thuis uit werken en bovendien woont mijn moeder bij ons. Zij kon een oogje in het zeil houden, al moest ze extra voorzichtig zijn. Het is zo fijn om mijn moeder in onze silo te hebben. Ze heeft altijd al veel geholpen maar nu kon ik voor haar iets terugdoen. Ik deed haar was en plas en haar boodschappen, omdat de hulp aan huis was weggevallen.

We hebben heel duidelijke richtlijnen gekregen voor de heropstart van het kinderdagverblijf. De regel is dat ouders de leefgroep niet mogen betreden; bij het brengen en afhalen van de kinderen, moeten ze een mondmasker dragen. De verzorgsters zelf dragen enkel een mondmasker bij het contact met ouders. Wel zorgen ze ervoor dat ze in dezelfde contactbubbels blijven, met dezelfde kindjes en dezelfde collega’s. We hebben ook gevraagd om de kinderen geleidelijk terug te brengen, zodat ze kunnen wennen.

De ouders vinden de hele regeling eerst wat eng, maar het went snel en je ziet dat ze er deugd van hebben om terug in het gewone ritme te vallen. Ook de kinderen stellen het goed. Om hen te laten gewoon worden aan de mondmaskers wordt ermee gespeeld: opzetten, weer aftrekken.... Gisteren trok een kindje al spelend het mondmasker af van de mama. Ze worden alles zo snel gewoon.

Nu stijgt het aantal kinderen wekelijks. We hopen half juni weer min of meer op ons normale ritme te hebben. Samen met de collega’s van de buitenschoolse opvang ondersteunen we ook de opvang in de scholen. Vaak is het erg onduidelijk. De richtlijnen voor de scholen en de opvang zijn strikt en veranderen soms dagelijks. Niet gemakkelijk om op korte termijn iets te organiseren. Maar we doen ons best. We zijn zo flexibel mogelijk.

Ook thuis voelen we versoepeling van de maatregelen. Op dit moment mag mijn oudste zoon weer drie halve dagen naar school. De regels zijn streng maar hij geniet ervan om zijn vrienden terug te zien. Hopelijk kunnen ze hun laatste jaar in het lager onderwijs toch nog een beetje gezellig afsluiten. Het is toch een belangrijke fase die ze afronden. Ik hoop trouwens dat alle kinderen toch nog even naar school kunnen. Gewoon om het schooljaar een beetje prettig te kunnen afsluiten. De kinderen zitten soms ook in een isolement … tijd dat ze eruit kunnen!


Maandag 18 mei 2020

Anneke Vanheusden is rolstoelgebruiker en door een auto-immuunziekte ook risicopatiënt. Ze woont zelfstandig in een aangepast appartement, samen met haar assistentiehond ‘Louise-voor-de-vrienden’. Corona heeft ook haar leven overhoopgegooid, maar ze slaat er zich met optimisme doorheen.

“Ik heb al sinds mijn 1,5 jaar reumatoïde artritis. Tegen dat ik 20 was, waren al mijn gewrichten aangetast. Ik gebruik reeds 30 jaar een rolstoel, sinds 2015 permanent. Intussen ben ik bijna 40. Ik heb mijn leven goed georganiseerd: ik woon zelfstandig in een appartement, met mijn assistentiehond. Voor de buitenwereld heet die Louise, haar echte naam houd ik geheim, zodat ze met mij een unieke band heeft en enkel mij gehoorzaamt. Mijn appartement is volledig afgestemd op mijn rolstoel en normaal gezien komt een assistente helpen vijf dagen per week, van 9 tot 13 uur.

Door de coronacrisis krijg ik minder hulp dan normaal: mijn boodschappen worden voor me gedaan en ik krijg maaltijden die ik enkel nog moet opwarmen. Ik moet nu zelf veel meer doen zoals alle maaltijden zelf klaarmaken (opwarmen vraagt ook al veel energie) en mijzelf aan- en uitkleden. Dat voel ik: ik heb meer pijn, ben meer vermoeid en heb een ontsteking in mijn onderarm. Gelukkig heb ik mijn hond! Die kan mijn kleren uittrekken, kasten open en dicht doen, zaken oprapen… Sinds de versoepeling van de maatregelen, heb ik weer hulp op maandag, dinsdag en vrijdag. Dat maakt een zee van verschil. Het is natuurlijk niet hetzelfde als vroeger. Mijn assistente droeg eerst een mondmasker, maar dat heeft niet veel zin. Nu laten we het zo. Ik heb wel schrik maar ik moet uit mijn comfortzone komen. Ik was extra veel mijn handen en heb vertrouwen. Zij weet dat ze voorzichtig moet zijn en ik ben zeker dat ze dat ook is.

Praktisch is dus alles goed geregeld, maar mijn sociaal leven is wel stilgevallen. Mijn vrienden kunnen niet langskomen, dus dat netwerk staat op een laag pitje. Ik voel mij niet vergeten, wel eenzaam soms. Ik hoor mijn vriendinnen praten over barbecues met het gezin, maar ik zit alleen. En ook mijn sport, powerchairhockey, ligt stil. Maar ik heb dankzij de coronacrisis ook nieuwe vrienden gemaakt. Dat zit zo. Wij hebben in het gebouw een gemeenschappelijke tuin, waarop de terrassen uitgeven. Ik heb van mijn lieve buren de tuin gekregen om in te zitten, zij hebben hun balkon. En zo babbelen we regelmatig van op afstand met elkaar. Gelukkig hebben we een mooie lente!

Sociale media zijn een redding voor mij in deze dagen. Op deze manier hou ik wel contact met de vrienden en kan ik hun doen en laten volgen. En de digitale platformen zoals Zoom en Meets: onze gemeenteraden gebeuren nu ook online. Maar het blijven doekjes voor het bloeden. Je mist veel: nuances, persoonlijke gesprekken… Ik ben een knuffelaar en hou ervan om mensen te kunnen vastpakken. Ik verlang er echt naar om weer samen te zijn.

Maar al bij al vind ik dat ik een gelukzak ben, met mijn netwerk, sociale contacten, hobby’s en sport. Er zit voor mij ook een positieve kant aan het verhaal. Voor mij zijn verplaatsingen niet vanzelfsprekend, en nu is dat voor iedereen zo. Ik hoop dat dit gevoel bij de mensen blijft hangen: hoe belangrijk toegankelijkheid is. Dat ze nu beseffen hoe moeilijk het is om altijd op (figuurlijke of letterlijke) drempels te botsen. Niet zelf kunnen kiezen welke winkel je mag bezoeken bijvoorbeeld. Ik hoop echt dat er na de crisis iets met die nieuwe ervaring zal gedaan worden.”

Woensdag 6 mei 2020

Begin april verloor Freddy Bardyn onverwacht zijn levenspartner van vele jaren, Catherine (58), aan een hartstilstand. Hoe bikkelhard en eenzaam rouwen in coronatijden is, vertelde hij aan ons.

"Ik ben 60 en op pensioen, na een gevarieerde carrière bij de bank. Het is ook in de bank dat ik Catherine heb leren kennen, op mijn 45ste. Ik had toen al een scheiding achter de rug en zij ook. We hielden beiden van wandelen, van series kijken en van ons druk verenigingsleven. We lachten veel en plaagden elkaar graag.

’s Avonds keken we nog naar Thuis en Familie voor we gingen slapen. ’s Morgens werd ik wakker en stond op om de ontbijttafel te dekken. Om 9 uur sliep ze nog. Dat was ongewoon, want ze had altijd al vroeg trek in haar eerste sigaret. Ik ging haar wakker maken, maar dat lukte niet. Eerst dacht ik dat ze deed alsof ze sliep, dat ze mij aan het plagen was. Maar al snel zag ik dat er iets erg mis was. Ze ademde niet meer. Toen heb ik de dokter gebeld. Die is persoonlijk gekomen, met mondmasker en beschermingskledij aan omwille van de coronatoestand. Hij stelde een hartstilstand vast. Ze lag precies gewoon te slapen, op haar zij, ze had dus duidelijk niet geleden.

Toen begon het wachten op de begrafenisondernemer. Een uur en een half heeft dat geduurd. Intussen zat ik daar alleen, te beven. Ik durfde haar niet meer aan te raken. Toen de begrafenisondernemer er eindelijk was, ging het er erg zakelijk, op het randje af bruut, aan toe. Zo werd mijn vraag of ze Catherine konden opbaren afgewimpeld, omdat ze gestorven was in slaaphouding op haar zij, en ‘niet in de juiste positie kon gelegd worden zonder botten te breken’. Gelukkig kwam later op de dag haar dochter toe, met wie ik de uitvaart kon regelen. Ook mijn eigen dochter belde die dag, om te vragen hoe ik mij voelde. ‘Het is alsof ze boodschappen is gaan doen en elk moment weer kan binnenstappen’, heb ik geantwoord. Ik wist wel wat er gebeurd was, maar het drong niet door. Dat is pas de tweede dag echt gebeurd.

De dagen erop heb ik met haar dochter de uitvaart geregeld. Ze wou gecremeerd worden. Het hardste was dat we maar vijftien mensen mochten uitnodigen. Ze had twee kinderen, maar haar zoon woont in Australië en kon er dus niet bij zijn. Verder had ze broers en zussen en ook nog een vader. Uiteindelijk heb ik enkel haar familie kunnen uitnodigen, voor de mijne was er geen plaats. Dat begrepen ze gelukkig. Het was moeilijk om te selecteren wie van haar familie kon komen en wie niet. En we moesten dan ook nog eens rekening houden met familievetes: sommige mensen moesten nog verder van elkaar zitten dan al vereist was door de coronamaatregelen. Voor haar zoon heb ik met Catherines dochter een mooie diareportage gemaakt en heb ik de dienst opgenomen. Zodat er voor hem en zijn kinderen een aandenken zou zijn. De impact van corona was overal: alleen koppels mochten naast elkaar zitten in het crematorium. Ik had zelf een mooie tekst geschreven. Ik heb die voorgelezen voor een quasi lege ruimte, terwijl die anders vast helemaal gevuld was geweest. De urne mocht niet aangeraakt worden en prentjes moest je zelf van een tafel nemen. Koffie of een maaltijd achteraf is verboden. Na de bijzetting van de urne ben ik gewoon naar huis gegaan. Er stonden nog wat rokers bij een auto, op 1,5 meter van elkaar, maar ik had echt de moed niet om daarbij te gaan staan.

We zijn nu een maand verder en de eenzaamheid heeft zwaar toegeslagen. Ik mis Catherine enorm en de coronamaatregelen maken deze periode nog moeilijker om te dragen. Als koppel waren wij heel sociaal, ik zit in zowat twintig bewegingen en een vijftal besturen. Zo hadden we veel contact met oudere mensen, dat is nu allemaal weggevallen. Ik heb de eerste weken wel veel telefoons gekregen: op mijn vaste lijn, mijn gsm, Catherines gsm… Dat was heel lief natuurlijk, maar het is niet hetzelfde als fysiek contact: een schouderklop, een handdruk… Dat mis ik enorm. En dan denk je: er zal misschien toch eens iemand langskomen? Je weet dat het niet mag, maar toch hoop je daarop. Het is niet gebeurd… Niemand wil die boete van 150 euro voor een niet-essentiële verplaatsing riskeren.

Na twee weken zwijgt de telefoon. Enkel een paar echte vrienden hoor ik nog regelmatig. Natuurlijk ga ik wel eens naar buiten en zie ik mensen. Dan kan je even praten, maar dat is niet hetzelfde als contact met echte vrienden. Zelfs in de winkel kan je niet rustig een babbeltje slaan. Voor je het weet word je door de gerant aangemaand om op te schieten, want buiten staan mensen op hun beurt te wachten om de winkel binnen te mogen gaan. Ik denk dat ik mij nu eenzamer voel dan ik mij gevoeld zou hebben als er geen coronamaatregelen waren geweest. Mensen beseffen niet wat het is om in deze periode iemand te verliezen. Alle afscheidsrituelen die normaal houvast en troost bieden, zijn verdwenen. En weet je wat ik zo straf vind? Na twee dagen kreeg ik op Facebook al reclame voor partnerbureaus. Dan vraag ik mij toch af waar onze maatschappij mee bezig is.

Ik laat wel niet het hoofd hangen. Ik blijf boodschappen voor Catherines vader doen en help een bedlegerige vrouw in de buurt. Ik maak elke week weer een wandeling en geniet van de natuur. Ik wil in vorm blijven. En hopelijk komt het sociale leven snel weer op gang. Daar kijk ik echt naar uit.

 

Woensdag 29 april 2020

Petronella Zelissen is Provinciaal voorzitter Vrouw & Maatschappij Limburg. In het dagelijkse leven is ze moeder van vier, echtgenote, sales verantwoordelijke, lid van de ouderraad, voorzitter van de overkoepelende schoolraad, vrijwilliger… Wat er gebeurt als het leven van een geëngageerde bezige bij stilvalt, lees je hier!

Onze levens zijn door de corona crisis flink door elkaar geschud
De kinderen zijn thuis. Iedereen blijft in zijn kot en het sociale leven ligt volledig stil. Het is, op zijn zachtst gezegd, een speciale periode. Na de eerste week werd het op het werk snel duidelijk dat onze sector zwaar getroffen zou worden en er niks anders opzat dan het bedrijf tijdelijk te sluiten. Zo was mijn probleem met de opvang van mijn kinderen meteen opgelost. Ik heb huizenhoog respect voor de ouders die thuiswerken met kinderen in huis. Hoe graag ik mijn job ook doe, ik ben blij dat ik bij mijn vier kleine kinderen kan zijn. Ook voor hen is het vreemd dat ze de school missen, hun vriendjes niet meer zien en hun hobby’s niet meer kunnen uitoefenen. Gelukkig zorgt de school voor genoeg aanbod zodat ze zeker niet stilvallen in hun onderwijs. We hebben ook een grote tuin en dieren om voor te zorgen. Ze hebben dus hun bezigheid! Onze alleenstaande inwonende buurman heeft het moeilijker. Dagelijks komt hij voorbij voor een praatje. Het isolement weegt zwaar op hem en het doet hem deugd om andere mensen te zien. De coronamaatregelen zorgen voor veel vereenzaming in onze maatschappij. Ik leef zo hard mee met onze ouderen die alleen zijn, en met onze zieken die hun strijd alleen moeten strijden. Ik kan oprecht verdrietig worden als ik denk aan alle overledenen die in hun laatste momenten alleen waren, en aan hun familie die in deze omstandigheden niet op de juiste manier afscheid kunnen nemen van hun geliefden.

Een donderwolk met een zilveren randje
Deze angstige en verdrietige periode heeft voor mij toch ook mooie kanten. Ik geniet intens van mijn lege agenda. Normaal haasten wij door het leven. Gezin, job, school, huishouden, hobby’s, verenigingsleven, politiek, taxi spelen en iedere avond wel een vergadering of sociale verplichting… Plots is de rust neergedaald. Deze zee van tijd met mijn gezin ervaar ik als een zegen. De gesprekken zijn intenser en er is veel meer tijd om een op een met de kinderen bezig te zijn. De onderlinge relaties verbeteren zienderogen en de rust doet ons allemaal goed. We hebben ook een onverwachte gast. Mijn schoonvader was in het land om zijn huis te verkopen toen corona toesloeg. De eerste weekenden hebben we dan ook gebruikt om zijn huis leeg te maken en al zijn spulletjes naar ons huis te verhuizen. Het werd al snel duidelijk dat hij na de verkoop niet terug naar Frankrijk kon, waar hij met zijn vriendin en hun zoon woont. Sinds enkele weken woont hij dan ook bij ons. Het is zo mooi om te zien hoe bompa geniet van het nieuwe intense contact met zijn kleinkinderen, en hoe graag onze kinderen bij bompa zijn. Mijn toch al grote gezin is nu nog een maatje groter geworden.

Terug naar het klassieke rollenpatroon
Door het overschot van tijd, worden klusjes die door de jaren zijn blijven liggen aan een stevig tempo weggewerkt. Mijn huis is opgeruimd, schoongemaakt, geschilderd, geboend en gerepareerd. De kamers zijn een voor een onder handen genomen en niet meer te herkennen. Er is niks dat een vrouw met een plan niet kan doen! Alle nieuwe ontwikkelingen hebben er toch ook voor gezorgd dat wij in automatisch in het klassieke rollenpatroon zijn teruggevallen. Mijn echtgenoot kan gelukkig nog gaan werken en ik ben thuis en zorg voor het huishouden en het gezin. Hoewel het in ons geval de logische keuze is, kan ik me voorstellen dat het in heel veel huishoudens zorgt voor stress en conflicten. Ik maak me zorgen over de impact van deze periode op onze samenleving en economie maar ik doe mijn best om ook de mooie ontwikkelingen te zien, en te genieten van de mensen om mij heen en de natuur die volop terug tot leven komt. Zolang we veilig en gezond zijn, mogen we niet klagen. Zorg goed voor jezelf en voor elkaar. Hopelijk zien we elkaar gauw weer!

Maandag 27 april 2020

Charis Kamoen is apotheker en voorzitter van Vrouw & Maatschappij voor de provincie Antwerpen. Voor ons schetst ze het leven zoals het is in de apotheek, in tijden van corona.

Mijn verhaal begint op het einde van de krokusvakantie.
Plots werd ik ziek: ik had koorts, hoestte, was kortademig,.. Ik vloog meteen twee weken in quarantaine. Via het apothekersforum waarschuwde ik mijn collega-apothekers dringend voor het besmettingsrisico. Nu hebben we gelukkig allemaal plexiglazen schermen om de patiënten en onszelf te beschermen.
Het was spannend om terug aan het werk te gaan in de apotheek, maar nu voel ik me eerlijk gezegd veiliger op mijn werk dan tijdens het boodschappen doen. De eerste dagen van de lockdown was het echt een stormloop. We stonden voor een gigantische uitdaging: patiënten informeren, hen bewust maken van de risico’s, de beperkte medicijnvoorraden correct verdelen… Sommige patiënten beschouwen het halen van medicijnen echt als een uitstapje naar een veilige plek, die tegelijk een luisterend oor biedt. Dan is het aan ons om er hen er op wijzen dat ze best zoveel mogelijk binnen blijven, hoe moeilijk dat ook is. Ik denk dat we in de toekomst zeker extra moeten inzetten op het meer begrijpelijk maken van infectierisico’s. Van jongs af aan al, want ik merk in de praktijk dat veel mensen de manier van overdracht niet begrijpen.

Ik ben blij dat ik ‘mag’ gaan werken en mensen kan helpen.
Ik voel mij ook extra verbonden met mijn collega’s door de drukte en de extra uitdagingen. Ook zij werden trouwens ziek en ik nam wachtdiensten van hen over. Vandaag zetten we ons extra in voor onze patiënten, om hen zo goed mogelijk te ondersteunen.
Sommige verhalen blijven voor altijd bij en dan doet het deugd om daar achteraf met je collega’s even over te kunnen praten. Zo sprak ik onlangs met een mevrouw van wie de echtgenoot net overleden was. Ze stond er helemaal alleen voor en mocht ook geen bezoek ontvangen om haar te troosten. Dat heeft me echt geraakt en ik was blij dat ik het even kon ventileren.

Thuis is het ook soms een rollercoaster van emoties.
Enerzijds is het heerlijk dat alle kinderen thuis zijn. Soms lijkt het wel vakantie, zeker wanneer de zon schijnt. Anderzijds is er meer huishoudelijk werk: poetsen, wassen, winkelen, maaltijden bereiden... Normaal gezien komen mijn ouders eenmaal per week oppassen, maar nu hebben zij zelf extra hulp nodig. We brengen hen boodschappen en bellen wat vaker, of we e-piritieven met de hele familie. Daar kruipt extra tijd in, maar ik ben blij dat ze veilig binnen blijven en dat ik eens iets terug kan doen. Ik merk wel dat het gemis van vrienden en familie voor hen zwaar begint te wegen.

Ook de kinderen voelen zich opgesloten. Ze missen hun vrienden, maar ze zijn erg vindingrijk: koekjes bakken, oude kledij verknippen tot nieuwe ontwerpen, online party’s… Gelukkig hebben we een tuin waarin ze zich nog kunnen uitleven, maar toch hoop ik dat er snel wat maatregelen volgen die ook met de jongeren rekening houden. Studeren zonder sporten of andere ontspanning, is lastig. Zij hebben niet zoveel aan tuincentra of doe-het-zelfzaken om tot rust te komen. Ook het ontbreken van een concreet examenrooster bezorgt hen veel stress.
Soms heb ik het ook wel eens lastig om iedereen te steunen en te blijven lachen, maar dan kan ik altijd rekenen op mijn man en onze lieve kinderen.

Voor de werking van CD&V was het even zoeken, maar nu hebben online fractievergaderingen en meetings en loopt alles op rolletjes. Toen ik mijn fractie vertelde over het tekort aan mondmaskers in het lokale woonzorgcentrum, waren ook zij snel overtuigd om er zelf te maken, zodat we met onze fractie ons steentje konden bijdragen. ’s Avonds, wanneer de rust in huis weerkeerde en ’s morgens vroeg voor iedereen wakker werd, genoot ik van de rust om zelf ook mondmaskers te maken. Intussen werden ze al afgeleverd bij het woonzorgcentrum en daar ben ik blij om.
Ook de werking van Vrouw en Maatschappij blijven we online voortzetten. Zo heeft deze crisis onverwacht ook zijn voordelen. Er kunnen meer mensen deelnemen aan de onlinevergaderingen en het is ook beter voor het milieu.


Zaterdag 25 april 2020

Isolde Coens is voorzitster van Vrouw & Maatschappij voor de provincie Oost-Vlaanderen en is moeder van drie kinderen. Na bijna zes weken ophokplicht kijkt ze even terug en vooruit.

Het is een nieuwe periode waar we met zijn allen in gecapituleerd werden op vrijdag 13 maart. Vrijdag de 13de, ik was niet bijgelovig maar deze dag gaf mij wel alle argumenten om het wel te worden! Die dag werd het leven van elke Vlaming volledig anders. Niet voor enkele dagen, weken of maanden maar voor goed. Corona treft ons in ons zijn, ons samenleven, ons werk, onze hobby, onze economie. Deze crisis is een uitdaging. Misschien komen we er sterker uit, maar op korte termijn betwijfel ik dat toch. Ik denk daarbij aan diegene die afscheid namen van ons in eenzaamheid, diegene die hun werk kwijt raken, de jongeren die een zorgeloze periode noodgedwongen overslaan, de kansarmen en uiteraard ook alle vrouwen, moeders en meisjes waar ik me meer dan ooit mee verbonden voel.

Corona, was aanvankelijk een probleem dat ver van mijn bed was. Maar snel sloop het akelig dichtbij en nu overheerst het heel onze maatschappij. Het beestje blijkt daarenboven nog echt niet van plan om snel weer weg te gaan. Waar we eerst wat lacherig over deden werd harde realiteit. We dronken op vrijdag nog een laatste pint met vrienden op café, we gaven toch nog een kus of hand omdat dat toch geen kwaad kon, we snelden nog naar de winkel om zeker niets te kort te komen. We begrepen toen nog niet de ernst van deze crisis. Stap voor stap werd veelvuldige en juiste informatie gegeven, zodat we stilaan wisten wat te doen en wat niet. We werden in een nieuwe structuur geduwd en iedereen kon zich stilaan schikken. Overheden beantwoorden onze vragen, scholen sturen huiswerk door, online lessen worden gegeven, online vergaderingen vinden plaats, restaurants worden traiteur maar bovenal de hulpverlening getuigt van een hoog niveau. Iedereen is terecht vol lof over de zorgverlening en iedereen die bijdraagt aan de basisvoorzieningen. Dankbaarheid en enorm respect voor iedereen die rechtstreeks of onrechtstreeks helpt om in deze tijden het beste van zichzelf geeft. De kus en de knuffel is voor later!

Vrijdag 24 april 2020

Gezinnen mogen het dan niet onder de markt hebben momenteel, voor singles is de coronacrisis ook geen pretje. Zowat hun hele sociale leven valt plat. Daarom plaatste Jessica Mantoni, een vrolijke kleuterjuf uit Beringen en momenteel zonder partner, een hartenkreet op Facebook: “Vergeet de singles in je omgeving niet!”

“Als kleuterjuf van de eerste kleuterklas, werk ik momenteel grotendeels van thuis uit. Ik heb op Facebook een gesloten groep voor mijn kleuters en hun ouders. Daar post ideetjes op waarmee de ouders vrijblijvend aan de slag kunnen en waarop ze reactie kunnen geven. Ik hoor van hen dat hun kinderen mij missen, en dat doet deugd.

In mijn normale leven ben ik heel sociaal en heb ik elke avond iets te doen, met vrienden of professioneel. Naast mijn werk als kleuterjuf, werk ik ook in de horeca. Daarnaast heb ik een eigen vzw en zit ik in het Bijzonder comité voor de sociale dienst van Beringen, dat advies geeft over welzijnsdossiers. Maar vandaag zien mijn dagen er helemaal anders uit.

In de voormiddag werk ik voor school en in de namiddag ga ik wandelen of fietsen. Dat doe ik met mijn buddy: mijn buurvrouw van op het hoekje, want haar man is uit werken. We wandelen op veilige afstand van elkaar. Naast die dagelijkse wandeling, heb ik ook digitaal contact met mijn familie en vrienden. Op woensdagavond hebben we bijvoorbeeld een vaste afspraak voor een Facebook-apero. Dan beslissen we samen wat we gaan eten. Vergaderingen als die van het Bijzonder Comité vinden gelukkig nog online plaats. Het is een welkome afleiding en zo heb ik het gevoel dat ik nuttig bezig ben in plaats van enkel in mijn tuin te schoffelen.

Mijn enige huisgenoot is de kat. Zoals dat met katten het geval is, gaan we elk ons gangetje. De eerste weken van de quarantaine verliepen vlot. Ik voelde mij goed en kocht van alles online om mij te organiseren: nieuwe loopschoenen, boeken… En toen gebeurde er iets. Misschien was het dat programma op de televisie, waar ik helemaal emotioneel van werd. De ochtend daarna voelde ik mij leeg. Eens goed huilen lukte niet, en daarom schreef ik er die Facebook-post over. Want mensen staan er niet bij stil dat ik mij ook eens slecht kan voelen, omdat ik altijd zo vrolijk en enthousiast ben.

Wat de situatie van het single-zijn nog ingewikkelder maakt voor mij, is dat ik een aandoening heb: ik heb alopecia en heb dus geen haar. Ik heb het gevoel dat alle problemen zich nu tegelijk aanbieden. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat ik wanhopig op zoek ben naar een lief. Maar ik wil wel dat mensen zich ervan bewust worden dat niet alles om het gezin draait. Wie alleen is, wordt door gezinnen vaak over het hoofd gezien, bewust of onbewust. Die ene persoon alleen, daar denken ze niet aan.

Maar ik ben niet iemand die bij de pakken blijft zitten. Ik zoek uitdagingen. Zo heb ik meegedaan aan het Een-programma ‘Vandaag over jaar’. Daar heb ik vriendinnen aan overgehouden, maar nu die een vriend hebben, is dat contact verwaterd. Ik hoop dat ik nooit die persoon word die haar vriendinnen laat vallen voor een lief. Verder maak ik deel uit van een groepje dat spelkampen organiseert – Eigen wereld – en heb ik mijn vzw Voor elkhaar (voor alopeciapatiënten). De leden komen graag, maar als ik niets organiseer, gebeurt er ook niets. Ik ben diegene die aan de kar trekt, terwijl ik het zo fijn zou vinden, mocht eens iemand het van mij overnemen. Mijn energie is niet eindeloos… Nu probeer ik mijn eigen grenzen te stellen. Ik kan niet altijd sterk zijn.

Het is niet dat ik depri ben of zo, maar ik had toen ik die Facebook-post schreef, een slecht moment. Ik wou mensen wakker schudden, bewust maken van het feit dat singles het vandaag moeilijk hebben. Er wordt wel over eenzaamheid gepraat. Die maatregel om met één persoon te kunnen gaan wandelen bijvoorbeeld, komt voort uit de bezorgdheid van de overheid daarover. Maar daarbij heeft die vooral senioren op het oog. Dat is in het gewone leven trouwens niet anders. Zo worden jonge, actieve singles financieel systematisch benadeeld. Dat stoort mij al lang. En het zal moeten veranderen want de maatschappij verandert ook. Het is een boodschap die ik ook als politica wil brengen.

Intussen houd ik mij heel strikt aan de veiligheidsregels want ik ben bang dat, als mensen er zich niet aan houden, ik nog veel langer in mijn kot zal moeten blijven. Ik word echt boos als ik foto’s zie van hele gezinnen die aanschuiven voor een ijsje. Het moet absoluut duidelijk gemaakt worden dat we de maatregelen moeten respecteren. Zo zal het normale leven het snelst kunnen hervatten.

Vandaag komt de veiligheidsraad samen. Wat zal er beslist worden? Ik maak me zorgen om de praktische kant als de scholen worden geopend. Natuurlijk wil ik niets liever dan mijn kleuters terug in mijn armen te sluiten, maar kan dat op een veilige manier? En mogen we terug samenkomen met familie? Hoe zal dat verlopen? De angst om iemand anders ziek te maken, en ook om het zelf te worden, leeft nog steeds. Hopelijk kan ik dat wat loslaten. Als iedereen maar gewoon zijn gezond verstand blijft volgen... En niet ineens als een ongeleid projectiel gaat los gaan!”

Donderdag 23 april 2020

Charlotte Steel werkt sinds begin maart bij Vrouw & Maatschappij als inhoudelijk stafmedewerker. Het is haar eerste job en alsof dat al niet genoeg avontuur met zich meebrengt, kwam daar meteen ook de coronacrisis tussen gefietst.

“Op 2 maart 2020 begon ik enthousiast aan mijn eerste werkdag als inhoudelijk stafmedewerker bij Vrouw & Maatschappij. Na mijn afstuderen aan de universiteit, werd dit mijn eerste stap op de arbeidsmarkt. De eerste twee weken heb ik nog net de kans gekregen om mijn collega’s, V&M en de partij beter te leren kennen. Vanaf mijn derde werkweek gingen we jammer genoeg van thuis uit werken, door de coronamaatregelen. Alles was nog heel nieuw voor mij: de inhoud van het werk, het functioneren in teamverband, telewerken, de structuur van een werkdag… Intussen heb ik een geïmproviseerd thuiswerkbureau geïnstalleerd en probeer ik een vaste routine aan te houden, met ook voldoende tijd voor ontspanning en sport.

We hebben het geluk dat we praktisch al het werk voor V&M op een efficiënte manier van thuis uit kunnen doen: de inhoudelijke dossiers voorbereiden, de website en Facebookpagina up-to-date houden, toekomstige projecten uitwerken… Via een onlineplatform hebben we met het team veel contact en via wekelijkse online teamvergaderingen houden we elkaar op de hoogte van onze werkzaamheden.

Ik hoop dat iedereen gezond blijft en dat de 'normale' gang van zaken zo snel mogelijk terugkeert. Voor mijn nabije omgeving zijn het drukke tijden. Verschillende familieleden zijn werkzaam in de zorgsector en begeven zich elke dag met veel toewijding op een onzeker pad, om zich in te zetten voor de (zieke) medemens. Ik vind het daarom extra hartverwarmend om in Vlaanderen zoveel solidaire acties te zien opspringen. Bij V&M werken we ondertussen graag en met veel enthousiasme achter de schermen voort, en hopen we dat we snel weer uit ons ‘kot’ mogen komen.

 

Dinsdag 21 april 2020

Maaike Van Overloop is huisarts en gemeenteraadslid voor CD&V in Kapellen. Ze houdt een dagboek bij over haar ervaringen met corona als huisarts en laat ons even meelezen.

Soms ben ik het even kwijt…Zijn we vandaag donderdag of vrijdag? Of is het weekend al begonnen? Sinds enkele weken zien mijn dagen er helemaal anders uit. Op 17 maart ging het noodplan voor de artsen in werking. Ik herinner mij dat ik ’s morgens nog mensen heb gezien. Na de middag werd het anders. Mensen hielden afstand. Maar hoe moesten we dat doen? We zijn een toegankelijk, laagdrempelig wijkgezondheidscentrum. We richten ons op de kwetsbaren, op mensen die ondersteuning nodig hebben. Mensen die we begeleiden en laten groeien in zelfstandigheid. Hoe wordt afstand niet afstandelijk? Ons wijkgezondheidscentrum kan rekenen op een sterk team van mensen die allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben: we willen mensen helpen om ‘gezond’ te zijn. Dat betekent dat we mensen het vermogen willen geven om zich aan te passen, zodat ze zelf de regie blijven voeren over hun leven, ondanks de lichamelijke, sociale en emotionele uitdagingen van vandaag. Maar ‘vandaag’ is zo anders dan ‘gisteren’. Gisteren waren we een netwerk van mensen die elkaar ontmoetten, elkaar materieel en emotioneel ondersteunden. Vandaag is het anders.

Op afstand maar niet afstandelijk. Ik geef toe dat het niet gemakkelijk is. We hebben ons snel moeten herschikken: covid-zorg, non-covid zorg, urgente zorg, opvang van nieuwe situaties. Corona treft mensen. Als huisarts weet ik echt wel dat niet iedereen dood gaat. Dat de meeste mensen de ziekte met lichte klachten overbruggen. Maar ik heb ook een vader van vier kinderen in mijn patiëntenbestand, die nu al vijf dagen beademd wordt. Ik ben al zes patiënten verloren, sinds het begin van deze periode. Drie daarvan hadden zonder corona nu nog geleefd. Van de andere drie denk ik dat minstens twee van hen bezweken zijn aan de eenzaamheid. Dat is eng. Ze misten hun familie en bekenden, waardoor het leven niet meer waard was om geleefd te worden. Ze hebben het langzaam laten uitdoven. De energie om uit te kijken naar betere tijden was weg… Gisteren hoorde ik een zorgkundige, die in het woonzorgcentrum de rol van de familie overnam. Wachten bij iemand die langzaam doodging. Ze omschreef het als mooi, rustig en zo waardevol dat ze erbij kon zijn. Met masker, spatbril, schort, handschoenen en haar tranen bedwingend, bleef ze bij de man die het niet besefte dat ze elkaar op dat moment nodig hadden. Het gebeurde inderdaad niet met de familie, die overigens wel op bezoek was kunnen komen. Maar het was wel met de mensen die er elke dag voor hem waren. Het gonsde daarna door de gangen: “Zo erg… Hij was altijd zo vrolijk, we gaan hem missen!” En ook: “Gelukkig was er iemand bij hem die hij graag zag.” Het blijft vreemd. Wat we gisteren als verschrikkelijk ervaarden, gebeurt vandaag ook, maar we zien de kracht van mensen die er samen door geraken. We voelen dat dit iets is, dat ons verbindt. Met afstand maar niet afstandelijk.

Covid- en non-covid-teams zij aan zij. Elke dag voel ik het netwerk rondom onze kwetsbaren sterker worden. Elke dag ervaar ik hoe mensen elkaar blijven helpen, zonder elkaar fysiek te ontmoeten. We hebben onze praktijk gereorganiseerd. Het Covid-team, twee artsen en twee ervaren praktijkassistentes, triëren de covid-gerelateerde zorg volgens urgentiegraad en bellen de patiënten. De vaardigheden om mensen gerust te stellen, groeien. Het coachen van mensen om zelfredzaamheid te tonen, een vaardigheid die nog aan het groeien was, is een schitterende bloem geworden. Ons team stelt gerust, detecteert de noden, vangt ook de kleine signalen op en blijft opvolgen. Elke luchtwegklacht blijft in het vizier, tot de dag waarop de patiënt terug aan het werk kan gaan.

Minstens evenveel kracht zit er in het non-covid-team. Zij trachten van op afstand om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en om diagnoses te stellen met een minimum aan contact. Een team van studenten geneeskunde, getrainde verpleegkundigen in de huisartspraktijk en een opleider, trachten mensen te helpen, naar hen te luisteren en hen te begeleiden door hun ziekteproces. Ze volgen op met zo min mogelijk contact. Dat lukt. Ik hoop dat de studenten van vandaag nooit meer vergeten hoe belangrijk het is om te luisteren naar wat mensen vertellen. Met onze kwetsbaren moesten we een stap verder. Alleenstaande, niet-werkende moeders die plots geen gesprekken meer hadden met volwassen, keken uit naar de babbels met onze sociaal verpleegkundigen. Alle 70-plussers zijn de afgelopen weken minstens één keer gebeld. We kennen hun mantelzorgers en nemen die zorg via het vrijwilligersnetwerk over als er iemand uitvalt. De zieken die met hun kinderen thuis zijn, krijgen hun maaltijden aan huis geleverd. De scholen weten waar ze de weekopdrachten moeten aanpassen, omdat er isolatiemaatregelen in het gezin zijn. Ons netwerk heeft ons ook snel geleerd om een ander probleem te detecteren: het sluiten van de grenzen en de veranderde activiteit in de haven, heeft geleid tot verslaafden die plots cold turkey moesten afkicken. Met hun partners en kinderen thuis. Ook die mensen vangen we op.

Zoveel mensen om te bedanken Elke avond om 20 uur, sta ik voor mijn huis mee te klappen. Een beetje sociale controle uitoefenen kan nooit kwaad (is iedereen er nog?), maar ik doe het vooral voor diegenen die we vergeten. De zorgkundige, met haar gehandschoende hand rond de hand van de stervende man. De moeder, die alleen thuis is met haar kleuters terwijl haar man wordt beademd. De vrijwilliger van de ruilwinkel, die warme maaltijden brengt naar een zieke patiënte die toevallig iets te vieren had. De burgemeester, die maskers brengt wanneer die dreigen op te raken. De zanger, die plots op de parking van het rusthuis staat en even wat afleiding brengt. De vrijwilliger, die de was van de zorgkundige gestreken terugbrengt. De supporters in de straat, die hun witte vlaggen laten wapperen en klappen in de richting van de arts en de verpleegkundigen in de wijk. Ik klap ook voor mijn kinderen. Zij vinden het vanzelfsprekend dat ik elke dag terug naar zwaar zieke mensen ga, in een gesloten gebouw waar corona mensen aantast. Dat ik dat doe zonder astronautenpak, maar met schort en masker die ik moet hergebruiken, nemen ze erbij. De douche en het omkleden na zo’n bezoek, zijn ze intussen gewend. Mijn pubers hebben leren koken. Ze ondersteunen het huishouden, ze overleven het thuisonderwijs wanneer ik weghol voor een kritische patiënt, en zijn het gewoon dat de telefoon dag en nacht kan rinkelen. Last but not least klap ik voor mijn echtgenoot, die zich geen vragen stelt. Die er onvoorwaardelijk is, om de chaos en de waanzin te vertalen naar hier en nu en samen erdoor. Die relativeert en gewoon doet. Die puzzelt om een extra rekje te installeren, de keuken opruimt, het gras bij de school achter de hoek laat groeien, en vooral begrijpt. Die ervoor zorgt dat we ritme vinden in de chaos. Die er bovenal voor zorgt dat we dit niet ‘gewoon’ moeten vinden.
Voor hen allemaal ga ik elke avond mee naar buiten en klap ik tot mijn handen blauw zijn…

Dinsdag 15 april 2020

Ilse is thuisverpleegster in Antwerpen. Samen met de collega’s van haar team trotseert ze elke dag gezwind de coronarealiteit. Die maakt van haar niet alleen verpleegster, maar ook pedicure, kapster en klusjesvrouw.

“Ik maak deel uit van een team van tien in het Antwerpse. Wij doen privé-thuisverpleging en dat is anders dan deel uitmaken van een grote organisatie. Ik heb een ronde van vijftien patiënten en dat geeft mij de tijd om echt met hen bezig te zijn. Ik ken ze allemaal en voel me erg betrokken bij hun leven. Soms blijf ik een half uur bij hen, soms drie kwartier, een andere keer maar tien minuten. Het hangt ervan af. Door de coronacrisis heb ik er wel wat taken bijgekregen, omdat veel ondersteunende diensten zijn weggevallen. Een geluk dus dat ik meer tijd heb!

Een van mijn patiënten is een jonge gast. Hij is blind en heeft psychologische ondersteuning nodig omdat hij aangerand is geweest. Met hem doe ik zijn NLP-oefeningen (neurolinguïstisch programmeren) en onlangs kleurde ik ook zijn haar omdat de kapper gesloten is. Een van mijn vrienden is kapper en hij zette een potje kleuring voor me klaar op de stoep van zijn appartement. Een andere patiënte van me is een oude dame die heel haar leven al zelf kunst maakt. Zo laat ze fruit drogen tot het verschrompelt tot kunstige bolletjes. En ze knipt en breit lapjes. Daar maakt ze dan van alles mee. Heel mooi maar het geeft wel veel stof! Ik lach veel met mijn patiënten en dat geeft me veel voldoening.

Er is zeker meer eenzaamheid nu. Bejaarde mensen zien hun kinderen en kleinkinderen niet meer, er is geen pedicure, geen kapper, ze mogen geen boodschappen meer gaan doen... Ik verwacht nog veel overlijdens na de quarantaine. Mensen zijn hun structuur kwijt en zullen sneller achteruitgaan. Weet je wat een grote rol speelt? Of ze geconnecteerd zijn of niet. Daarom laat ik ze skypen met hun kinderen. Dat doet hen zoveel plezier. Wat ik ook doe, is muziek meenemen. Spotify op mijn gsm en een speaker, meer heb ik niet nodig. En dan zie ik ze opfleuren. Een van mijn patiënten is een man die lijdt aan ouderdomsdementie. Hij luisterde vroeger altijd naar opera. Toen ik een opera voor hem opzette, was dat een fantastisch moment. Die man keerde helemaal terug naar zijn jonge jaren. Een andere patiënte van mij, begint te dansen in bad als ik Will Tura opzet. Dan dans ik mee.

Ik probeer mijzelf zo goed mogelijk tegen het coronavirus te beschermen. Dat is niet zo eenvoudig omdat we zelf voor ons materiaal moeten zorgen. In onze groep hebben we maar zes gezichtsschermen voor tien. Ik draag een bril, een pak en een mondmasker. Dat laatste is een eigen constructie: twee chirurgische mondmaskers met een stuk dampkapfilter ertussen. Ik heb ook een aantal FFP2-maskers maar die spaar ik. Ik heb intussen één bevestigde coronapatiënt. Nu komt het wel dichtbij. Ik zet hem op het einde van de ronde, om zeker geen andere patiënten te besmetten.

Gisteren had ik wat keelpijn en mijn man was kortademig. Toen dacht ik: ‘Zouden we het nu zitten hebben? Ik moet er toch staan voor mijn patiënten…’ Maar vandaag voel ik mij weer beter. Positief of niet, ik blijf werken. Mocht iedereen thuisblijven die symptomen heeft, dan was er geen zorg meer. En dat gaat niet he?”

De oproep van Ilse: “Ik heb een kunstwerk voor het raam gehangen. Doe je dat ook? Zo kunnen mensen een kunstwandeling maken. Dat hoeft niet op de benedenverdieping te zijn, het kan ook boven, als verrassing. Een geluksmomentje voor elke voorbijganger.”


Vrijdag 10 april 2020

In onze reeks 'V&M werkt vanuit haar kot': Madeleine Ngalula, administratief medewerker vertelt hoe zij de quarantaine doorbrengt.

“Hallo iedereen! Ik werk vanuit ons kleine bureau, er kunnen net een boekenkast, tafel en stoel in. Mijn man heeft de woonkamer in beslag genomen. Hij geeft elke dinsdag en donderdag via Skype les aan de KULeuven en dan is de leefruimte verboden terrein. Zo zitten we elk in ons eigen kot. We zijn met ons beidjes in quarantaine, want onze zonen zijn al het huis uit. Een van hen woont vlakbij, we zien hem af en toe van op afstand, met mondmasker. Hij komt niet binnen.

Mijn man doet de boodschappen, ik ga niet naar buiten omdat ik onlangs ziek ben geweest en nog altijd niet helemaal hersteld ben. Afspraken met de huisarts en de kinesist gebeuren per telefoon. Nu ik aan de beterhand ben, begin ik er wel wat genoeg van te hebben. Ik doe wat huishouden, in kleine blokjes. Dat vult mijn dag. Gelukkig krijg ik veel berichtjes en telefoontjes van familie en vrienden. Dat helpt!

Toen ik ziek werd, was er nog geen sprake van quarantaine. Mijn laptop ligt dus nog op het werk in Brussel. Dat is frustrerend, maar gelukkig kan ik alles mee volgen op mijn smartphone. Zo kan ik de teamvergaderingen bijwonen, op de hoogte blijven van de zaken waarmee iedereen bezig is en mijn steentje bijdragen. Prettig Paasfeest iedereen!”


Woensdag 8 april 2020

L.V. is in het dagelijkse leven verpleegkundige op de dienst Respiratoire oncologie (longkanker) van een groot universitair ziekenhuis. Ze meldde zich bij de start van de epidemie spontaan aan als vrijwilliger op de Covid-19-afdeling en vertelt hier graag anoniem haar verhaal. “Ik wou mij nuttig maken.”

“Ik herken in het ziektebeeld van Covid-19 de alarmtekens wanneer patiënten snel achteruitgaan, het zijn dezelfde als bij mensen met longkanker als ze erg ziek zijn: dyspnoe en ademhalingsproblemen. Ik ken hun schrik als ze in ademnood raken. Het is dan heel belangrijk om ze gerust te stellen en in te grijpen, want er zijn wel degelijk dingen die we kunnen doen om die ademnood te verlichten. Ik heb het al zo vaak moeten doen maar het went nooit.

Het grote verschil is dat mensen alleen in hun bed liggen, zonder steun en troost van familieleden. Als verpleegkundigen hebben we er een belangrijke taak bij: die van bijstand geven. Zo had ik een stervende man onder mijn hoede die vroeg om zijn zoon te bellen en een priester te kunnen zien. Hij heeft nog met zijn zoon aan de telefoon kunnen spreken, het brak je hart om dat gesprek te aanhoren. Maar die priester heb ik niet voor elkaar gekregen. Toen voelde ik mij zo machteloos, ik voelde mij een slechte verpleegster, al kon ik er zelf niets aan doen. Het feit dat mensen geen afscheid kunnen nemen, vind ik heel zwaar. De lijkzak gaat dicht en niet meer open. Het is echt oorlog, en we hebben geen munitie.

De ene dag is zwaar, de andere is dat minder. Ik ben een heel emotioneel persoon maar dat moet ik ook zijn. Anders zou ik mijn job niet goed kunnen doen. Ik heb het zelf trouwens ook meegemaakt: ik ben mijn twee ouders aan kanker verloren. Dat laat zijn sporen na, maar dat betekent ook dat ik precies weet hoe ik moet handelen.

Het is tegelijk een hartverwarmende periode. Onder de collega’s bestaat er een grote samenhorigheid en worden er ook af en toe grapjes gemaakt. En de mensen zijn zo dankbaar, we zijn echt een meerwaarde voor hen. Door ons pak, mondmasker en gezichtsscherm zien we er anoniem uit en lijkt het op het eerste gezicht alsof we bandwerk doen. Maar dan hoor ik plots: “U ken ik, het zijn dezelfde ogen als gisteren!”. Een moment van ontspanning waarvan we allemaal genieten.

Natuurlijk heeft de situatie effect op mijn dagelijkse leven. Ik werk niet meer uren, daar springen ze in het ziekenhuis met veel zorg mee om. Maar toch ben ik langer van huis weg, omdat het aantrekken van de beschermkledij en het ontsmetten veel tijd in beslag nemen. Schrik om zelf ziek te worden, heb ik niet. Ik ben iemand die van nature erg voorzichtig is. Niet dat ik smetvrees heb, maar ik heb altijd al veel handhygiëne gehad. Op het werk ben ik heel goed ingepakt en beschermd. Als ik het ergens krijg, zal het in de winkel zijn. Hierbij een kleine tip: neem altijd de blikjes achteraan, die worden veel minder aangeraakt.

Ik heb veel aan mijn familie, die eten komt brengen. En ik heb de beste vriendinnen en zus ter wereld. Tegen hen kan ik ook eens even zagen en dan klaag ik het allemaal van me af. Daarna kan ik er weer tegenaan. Wat ik heel belangrijk vind, is dat mensen blijven hopen en positief denken. Je hoop, je glimlach en je hart, die mag je nooit verliezen…”

L.V. doet haar job met heel haar hart en vindt de rode hartjes op straat dan ook het mooiste symbool. Heb je er eentje thuis of kan je er een maken? Hang het dan zeker aan je raam, als steun voor haar en haar collega’s.

Dinsdag 7 april 2020

Ook wij bij V&M werken vanuit ons kot. De komende dagen vertellen we hier hoe ons dat afgaat. Voorzitter Liesbeth Maris bijt de spits af!

"Hallo vanuit mijn kot. Ik breng jullie een kort verslag vanuit mijn quarantaine! Zoals jullie misschien al wisten, hebben we sinds kort een nieuw team bij V&M. Ik ben echt heel dankbaar en blij dat Karolien Van Cauwelaert, onze coördinator, en Charlotte Steel, onze inhoudelijke stafmedewerker, allebei nog zijn gestart voor de corona-perikelen begonnen zijn. Vaste waardes Mia Verstraete en Madeleine Ngalula Bwanga  zijn natuurlijk ook trouw op post. We hebben elkaar dus nog op het nippertje in real life leren kennen, voor we elk in ‘ons kot’ moesten gaan werken. Geografisch zitten we goed gespreid over heel Vlaanderen, enkel in Antwerpen missen we nog een antennepunt.
Meteen zijn we creatief en oplossingsgericht aan de slag gegaan en intussen hebben we goed onze draai gevonden. We zorgen voor de dagelijkse werking en kijken tegelijk vooruit naar de middellange en lange termijn en dat voelt goed!

De echte uitdagingen lagen bij mij de afgelopen weken op twee andere vlakken.
Twee weken geleden werd mijn partner ziek, met duidelijke symptomen van corona. Een week daarna ben ik zelf ook ziek geworden. Of het nu corona is of was: we zullen het waarschijnlijk nooit weten, aangezien we niet opgenomen – en dus ook niet getest – werden. In overleg met de dokter hebben we onszelf in quarantaine geplaatst en gelukkig is dat goed meegevallen. Morgen loopt mijn quarantaine af. Niet dat er daarna veel zal veranderen… Ik zou niet weten waarnaartoe! Het belangrijkste is, dat we ons beter voelen en geen andere mensen hebben besmet.
Daarnaast ben ik op 16 maart gestart met een nieuwe job (het voorzitterschap van V&M is een engagement maar geen job) en wel als netwerker Diversiteit aan de Hogeschool UCLL. Een functie die goed past bij mijn talenten en interesses, maar het is natuurlijk een beetje een speciaal moment om in die job te stappen. Ik heb nog niemand van mijn collega’s kunnen ontmoeten en netwerken is ook niet zo gemakkelijk online. Maar ik maar er het beste van!

Zoals jullie kunnen lezen, gaat het dus prima met mij. Mijn work-life balance is in jaren niet zo goed geweest. Heel wat (avond)vergaderingen vallen weg en van aanwezigheidspolitiek is ook geen sprake meer. Dus probeer ik de vrijgekomen tijd zo zinvol mogelijk in te vullen door mensen waar ik bezorgd om ben, een hart onder te riem te steken: een kaartje naar een oudtante, een telefoontje naar mijn grootouders, eens wuiven naar de postbode en verse eitjes voor hem achterlaten op de brievenbus… Mijn gedachten gaan vooral uit naar twee groepen heel kwetsbare mensen: de mensen die palliatief zijn en in hun laatste uren en dagen gescheiden worden van hun dierbaren en mensen die gevaar lopen op geweld in hun thuissituatie. Voor mij mag de quarantaine dan wel heel erg comfortabel zijn, ik hoop voor iedereen voor wie het zwaar valt, dat het ‘normale’ leven zo snel mogelijk terug mag starten. En laten we de dingen die we hebben geleerd in deze toch wel erg speciale tijd, toch koesteren!"


Vrijdag 3 april 2020

Helena Polfliet is woordvoerder en communicatieverantwoordelijke van het AZ Jan Portaels in Vilvoorde. Vrouw & Maatschappij bevroeg haar en ze vertelde hoe haar leven is veranderd sinds de uitbraak van de coronacrisis. Op het moment van schrijven zijn 33 COVID-patiënten gehospitaliseerd, waarvan er 5 op intensieve zorgen liggen.

Mijn leven is, zoals dat van velen, sinds een vijftal weken drastisch veranderd. Het draait nu rond het ziekenhuis, zeven dagen op zeven. Dat vind ik normaal, als je verantwoordelijk bent voor de interne en externe communicatie van Jan Portaels.

Dagelijks komt een stuurgroep samen van directie en vertegenwoordigers van alle afdelingen, om verslag uit te brengen en maatregelen te bespreken, van thermocamera’s tot stressbijstand. De interne communicatie is cruciaal omdat iedereen zo snel mogelijk over de informatie moet beschikken die hij of zij nodig heeft. Het is een kwestie van leven of dood.
Naar de pers speel ik alle informatie door die patiënten en bezoekers moeten krijgen: het bestaan van teleconsultaties, de ingang op de spoedafdeling waar nieuwe coronapatiënten heen moeten… We werken heel nauw en goed met hen samen. Ook deze externe communicatie is van vitaal belang, omdat het ziekenhuis ook de plicht heeft om angstige burgers gerust te stellen. We moeten de waarheid vertellen zonder paniek te zaaien, en dat is een delicaat evenwicht. Daarnaast rekenen we ook op de pers om hardleerse mensen te sensibiliseren. Want die heb je natuurlijk ook… Daarom zijn we ook erg actief op onze sociale media.

Ik heb nu nog geen kinderen. Alle medewerkers hier zijn heel nuchter: we kunnen allemaal ziek worden. Ik ben er zeker van dat ik anders met deze situatie zou omgaan, mocht ik zelf kleintjes hebben. Nu blijft mijn huishouden draaien als altijd, mijn vriend is gewoon dat ik onregelmatige uren werk en we hebben een goed evenwicht voor de huishoudelijke taken. Ieder doet wat hij of zij kan naargelang er tijd voor is. Geen klassieke rollenverdeling voor ons!

De positieve kant van de afgelopen weken? Ik ben onder de indruk van de nuchterheid en kalmte waarmee al mijn collega’s deze noodsituatie benaderen. We wisten niet wat er op ons afkwam en we hebben gewoon doorgewerkt. Heel laconiek werden soms hallucinante gesprekken gevoerd. Straf ook hoe belangeloos iedereen zich inzet, je ziet mensen echt het beste van zichzelf geven. De spoedartsen, anesthesisten die dubbele shifts draaien… Dat is iets dat ik nog niet had gezien. Nochtans werden we twee weken geleden even wit rond onze neus, toen we zagen hoe de situatie in Italië escaleerde. We hebben dag en nacht gewerkt om ons voor te bereiden en te zorgen voor de bescherming van de medewerkers.  Dat is ons gelukt. 

Ik ben geschrokken van de grote inzet van de zorgmensen. Hoe ze belangeloos deze crisis aangaan, dat zal mij altijd bijblijven. Het motto is hier: zie dat je het maximum kunt doen, voor je zelf ziek wordt. Ga ervoor! Het is fijn dat ook de bevolking dat beseft. We krijgen alle dagen geschenken: pralines, pizza’s, tablets, een strijkatelier dat wil helpen… We zijn daar heel dankbaar voor. Er gelden wel enkele voorzorgsmaatregelen om besmettingen te voorkomen, daarom laten we de geschenken leveren in daarvoor bestemde containers.

Deze week ben ik minder moe dan de vorige, toen kreeg ik echt ‘mijn klop’. Al vind ik dat ik daar niets over mag zeggen, vergeleken met het zorgpersoneel. Er wordt onder collega’s eigenlijk niet over gesproken of geklaagd. Het is voor mij een vuurdoop omdat ik hier nog maar zeven maanden werk. Ik realiseer mij nu dat je niet veel nodig hebt om gelukkig te zijn: de luxe om een wandeling te kunnen maken, je moeder te knuffelen… Daar kijken we vooral naar uit als deze crisis achter de rug is. We realiseren ons nu hoe kwetsbaar onze veiligheid is. Ik geloof dat de wereld voorgoed een beetje veranderd zal zijn.

AZ Jan Portaels zoekt vrijwilligers! Wie in regio Vilvoorde woont en zijn of haar steentje wil bijdragen, kan terecht op https://www.azjanportaels.be/.